The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
In de oude tijd zei men als iemand niesde: “God zegent u.” Dit staat niet in de aanvoegende wijs. Het is gewoon de vaststelling van een feit. Niezen is een zuivering: de neus wordt schoon geblazen met een krachtige uitademing. Alles wat je zuivert, is een zegen van God.
In de moderne tijd wordt het woord God meestal nog alleen gebruikt op een lasterlijke wijze. Het is ergerlijk hoe er bijvoorbeeld op tv wordt gevloekt. Goede acteurs en goede actrices hebben het vloeken niet nodig om ongenoegen te spelen. In onze tijd zegt men nu als iemand niest: “Gezondheid.” Alles wat je zuivert, bevordert de gezondheid. Of ze zeggen helemaal niets, want het zal hen worst wezen.
Kapaalabhaati is wel een ademhalingsoefening, maar ze wordt in de Yogaschriften niet als dusdanig geklasseerd. Ze wordt beschreven onder de zes zuiveringsoefeningen (shatkriyas of shatkarmas).
Kapaala betekent: schedel. Bhaati is afgeleid van bhaa, schitteren. Kapaalabhaati betekent dus: wat de schedel doet schitteren of wat je met andere woorden een helder hoofd geeft.
Deze zuiveringsoefening staat al vele jaren dagelijks op mijn programma. Ze verhoogt de weerstand, houdt het longweefsel soepel, zuivert de luchtwegen, masseert het hart en stimuleert de ingewanden. Ze is gratis en beter dan botox.
De borstkas kun je vergelijken met een blaasbalg. De neus is de opening. De buik en de rug zijn de handvatten. De rug is onbeweeglijk. Het is dus de buik die het werk zal doen.
Wanneer doe je met een blaasbalg een inspanning? Als je blaast. Dit vraagt enige kracht. Om de blaas te vullen, moet je helemaal niets doen. Ze vult zichzelf zodra je de druk op handvatten wegneemt.
Dit
is de oefening
Zit met de benen gekruist, goed rechtop
en ontspannen. Houd de mond de hele tijd gesloten. Trek de buik met
een krachtige ruk in, zodat de lucht wordt uitgestoten en ontspan de
buik, zodat de lucht vanzelf naar binnen stroomt. De schouders
blijven onbeweeglijk.
Doe langzaam elf ademstoten. Rust even en doe nogmaals hetzelfde en laat het daarbij.
Drijf mettertijd de snelheid op, maar nooit ten koste van de kracht van de ademstoot. Ga hier dag na dag mee door tot je het onder de knie hebt.
Voeg er dan elf ademstoten bij en ga door tot je ook dat onder de knie hebt. Ga zo door tot 121 (11 x 11) ademstoten. Dit is één ronde. Doe twee dergelijke rondes.
Doe de derde ronde wisselend. Vorm met de rechterhand de Vishnoemoedraa (buig de wijsvinger en de middenvinger in de handpalm). Sluit eerst het linkerneusgat met de ringvinger en de pink en adem uit met een krachtige stoot door het rechterneusgat. Adem in door beide neusgaten, sluit het rechterneusgat met de duim en adem uit met krachtige stoot door het linkerneusgat. Leer ook nu mettertijd 121 ademstoten. Doe de laatste ademstoot door het rechterneusgat.
Waarom
11?
Dit is filosofie. De wereld is een plaats van
tegengestelden (Sanskrit: dvandvas):
hitte en koude, hoog en laag, eer en schande, arm en rijk, ziek en
gezond enz. Alles heeft zijn tegengestelde. Achter alles wat
verandert en vergaat, is er een Werkelijkheid die ongeboren en
onvergankelijk is. Een van de manieren waarop ze wordt aangeduid is:
dvandvaatietam
of voorbij de tegengestelden (Bhagavad Gietaa IV 22). Als je van 11
de tegengestelden aftrekt, blijft één over. Dit is wat
je in wezen bent: voorbij alle tegengestelden.